We staan er zelden bij stil maar veel bedrijven die online diensten aanbieden waarvan we dagelijks gebruik maken, zijn de adolescentie al lang ontgroeid. Amazon werd opgericht in 1994, Hotmail ontstond twee jaar later. Google nog eens twee jaar later in 1998. Wikipedia ging in 2001 live, terwijl Skype, Facebook, YouTube en Twitter achtereenvolgens in 2003, 2004, 2005 en 2006 het levenslicht zagen.
Voor de exacte geboorte van het internet moeten we echter nog wat jaren verder terug in de tijd. In de zomer van 1991 maakt Tim Berners-Lee zijn idee voor het world wide web – dat hij samen met de Belg Robert Cailliau ontwikkelde – wereldkundig.
Velen beschouwen dat als de geboorte van het internet, maar dit is niet juist. Hoewel we de twee termen door elkaar gebruiken, zijn het world wide web en het internet niet hetzelfde.
Zonder internet geen www
Robert Cailliau werkte in het CERN. Hij voelde samen met zijn collega’s de nood om wetenschappelijke data en meetresultaten wereldwijd toegankelijk te maken, en zo is het idee van het web ontstaan. ‘Tot dan deelden wetenschappers die data via protocols verdeeld over computers die in een netwerk met elkaar verbonden waren. Maar die data werden eigenlijk op elk toestel gekopieerd. Dat is uiteraard niet efficiënt als de hoeveelheid data groot wordt’, licht professor emeritus Pierre Verbaeten toe. Hij beheerde de .be-zone van 1989 tot 2000 en stond daarmee aan de wieg van DNS Belgium.
Het ontstaan van het www maakt ineens ook het verschil met het internet duidelijk. Dat laatste is de verzamelnaam van alle fysieke apparaten, kabels, servers, routers, computers die letterlijk wereldwijd met elkaar verbonden zijn in fysieke netwerken.
Het www zoals we dat vandaag kennen zou niet kunnen bestaan zonder het internet. Het is de verzameling van de software op servers en computers, de webpagina’s, bestanden, media, de internetbrowsers... die met elkaar communiceren via een protocol dat al die zaken via het internet met elkaar verbindt.
Het internet is veel ouder dan het www
Je zou dus kunnen stellen dat het world wide web vorig jaar, in 2021, dertig geworden is. Maar het internet is een pak ouder. In 1968 al ontwikkelden de Verenigde Staten het ARPANET om bestanden te kunnen verzenden tussen computers die verbonden waren via hetzelfde netwerk. Dat wordt beschouwd als de voorloper van het internet.
‘Maar het is pas op het ogenblik dat het IP-netwerk er kwam, dat je van het internet kunt spreken’, meent Verbaeten. ‘Met IP konden bestaande netwerken en de computers en servers die eraan verbonden waren, met elkaar communiceren via protocollen.’
Aanvankelijke protocollen zoals NCP bleken tamelijk snel ontoereikend. Volgens Verbaeten kan je pas met de komst van het TCP/IP spreken van internet. Want met dat protocol ontstond een netwerk van netwerken dat verschillende technologieën integreerde. Op 1 januari 1983 werd het bestaande netwerk stilgelegd en heropgestart met de TCP/IP-protocol.
'Wanneer het internet er in België kwam, is ook voer voor discussie onder specialisten.'
Het internet in België
Wanneer het internet er in België kwam, is ook voer voor discussie onder specialisten. Vooral omdat je verschillende gebeurtenissen kunt zien als de start van het internet in ons land. Zo kan de invoering van het top domain level ( TLD ) .be een startsein zijn. Of de eerste IP-connectiviteit. Maar er valt ook iets te zeggen voor het overbrengen van de .be-nameservers naar Belgische bodem. Dat er voor geen enkel van die gebeurtenissen documenten zijn die exacte data geven, maakt het nog moeilijker om de geboortedatum van het internet in België vast te leggen.
Wat wel vaststaat is dat er in 1988 e-maildiensten beschikbaar waren in de academische wereld in ons land. Een e-mail versturen was toen net een tikkeltje complexer dan vandaag. ‘E-mailadressen hingen af van het netwerk dat je gebruikte’, blikt Verbaeten terug. ‘BITNET had bijvoorbeeld de afspraak netwerkknopen unieke namen te geven en daar kon je dan e-mailadressen mee vormen. Om een mail te versturen over Eunet, moest je aangeven over welke reeks knopen je data wou versturen. Op die manier zou e-mail nooit schaalbaar zijn en zou het grote publiek het natuurlijk nooit gebruiken. Domeinnamen lieten toe van dat complexe systeem los te komen en e-mailadressen te uniformiseren.’
Plots was .be er
‘Bij mensen die met informatica en netwerken begaan waren bestond de vraag om .be in te voeren.’ Dat het TLD .be bestond, vernam Verbaeten op vrij ongebruikelijke manier. ‘We hadden bij de bevoegde instantie een aanvraag ingediend om .be aan te maken en er kwam een vraag om bijkomende informatie. We moesten onder andere aantonen dat de aanvragers de internetgemeenschap in België vertegenwoordigden.’
‘Dat was nogal moeilijk, want de internetgemeenschap in België bestond uiteraard nog niet’, lacht Verbaeten. ‘We hebben dan gezegd dat wij de beheerders waren van de twee netwerken die werden gebruikt en de nodige documenten ingediend. En toen bleef het stil. Tot we in 1989 ineens zelf vaststelden dat .be bestond, omdat een collega een e-mail uit de Verenigde Staten had ontvangen op zijn .be-mailadres. In maart 1991 liet Verbaeten dan de .be-nameservers naar België overbrengen. Het internet bestond in ons land.
'We zagen wel mogelijkheden op grote schaal.'
Groter dan verwacht
Zodra Verbaeten en zijn collega’s .be hadden opgestart, zijn ze beginnen nadenken over goede domeinnamen voor de KULeuven. ‘Je moet een beleid hebben over hoe je domeinnamen gebruikt en je moet ook nadenken over de lange termijn. We hadden ook vrij snel een project opgestart om alle gebouwen met elkaar te verbinden via glasvezelkabel. We voelden immers aan dat de hele universiteit daar gebruik zou van maken.’
Het internet werd net iets groter dan dat. ‘We zagen wel mogelijkheden op grote schaal. Maar de hele evolutie die we op twintig, dertig jaar hebben meegemaakt en de betrokkenheid van werkelijk iedereen, had niemand kunnen raden’, zegt Verbaeten.
Meer regulering nodig
Die snelle opkomst van het internet de voorbije decennia is niet alleen rozengeur en maneschijn. ‘In de begindagen wist je van iedereen die aangesloten was op je netwerk wie het was. Bijna tot het jaar 2000 wezen we een .be-domeinnaam enkel toe aan organisaties die konden bewijzen wie ze waren’, aldus Verbaeten. ‘Nu kan je heel snel een domeinnaam registreren. Op sociale media kan je anoniem allerlei kwalijke ideeën verspreiden. Dat is een ongunstige evolutie. Mensen zouden beter geïdentificeerd moeten kunnen worden.’
Als je anoniem een domeinnaam kan registreren en die zonder veel controle verwerft, zet dat de deur open voor misbruik zoals phishing , fake webshops…
‘Dergelijke regulering waarbij de registrar of registry moet kunnen garanderen dat ze correcte persoongegevens hanteren, komt er sowieso, al is dat technisch niet evident. Door het registrarmodel heb je als registry geen rechtstreeks contact met de aanvrager van een domeinnaam. Het is niet evident om daar tussen te komen, maar het moet zeker in die richting evolueren. DNS Belgium neemt heel goede initiatieven op dat vlak en moet dat ook doen’, aldus Verbaeten.
Een van die initiatieven is registrant verification, waarbij mensen die een domeinnaam registreren (de registrant), moeten bewijzen dat ze wel degelijk zijn wie ze beweren te zijn in de gegevens die ze gebruiken om hun domeinnaam te registreren.
Maar DNS Belgium doet veel meer dan dat om het internet en de .be-zone veilig te houden. Voorbeelden daarvan vind je op www.dnsbelgium.be/nl/veilig-internet/preventie