Tenzij je een computergeek bent, zegt de naam Robert Cailliau je waarschijnlijk niets. Nochtans gebruik je de ‘uitvinding’ van deze sympathieke Belg dagelijks. Robert Cailliau was samen met Tim Berners-Lee een van de grondleggers van het wereldwijde web.
Na zijn doortocht bij de Verenigde Naties, waar collega Arnaud onze duurzaamheidsstrategie mocht toelichten, ontmoette hij Robert in Genève. We blikken met hem terug op het werk waarmee hij de wereld ongezien veranderde.
Cailliau en Berners-Lee waren collega’s in CERN, het Europees laboratorium voor deeltjesfysica, bekend voor zijn Large Hadron Collider (LHC), ’s werelds grootste deeltjesversneller. Caillau werkte er aanvankelijk aan het controlesysteem van een van de deeltjesversnellers. Eind jaren tachtig wijdde hij zich aan de studie van programmeringssystemen, in voorbereiding van de software voor de LHC.
Het was in die hoedanigheid dat hij met Berners-Lee aan een hypertextsysteem werkte om documenten binnen het CERN te delen en zo de fundamenten legde van wat we nu kennen als het world wide web.
‘In de jaren tachtig schreven wetenschappers van het CERN hun rapporten op diskettes en lieten die via de interne post aan collega’s bezorgen’, begint Cailliau. ‘CERN had verschillende netwerken opgezet van computers die met elkaar verbonden waren en ik begon na te denken over een systeem om die rapporten te delen over het netwerk in plaats van ze centraal te bewaren.’
CERN-collega Tim Berners-Lee zocht in diezelfde periode een oplossing voor hetzelfde probleem. Beide mannen kenden elkaar van vroeger, maar wisten niet dat ze nu aan een gelijkaardig probleem werkten. Via een collega kwamen ze terug in contact en begonnen samen te werken.
Cailliau’s ambitie ging niet verder dan met een hypertextsysteem en links informatie en documenten beschikbaar maken over het CERN-netwerk, zodat die konden gedeeld worden zonder de tussenkomst van de auteur. Berners-Lee gebruikte het internet en kon dus potentiëel ook met andere laboratoria verbinden.
'Als wij het niet hadden gedaan, dan iemand anders.’
‘Ik zag het zeker niet wereldwijd en ik was van het internet maar vaag op de hoogte. Tim stond verder dan ik en had het meer in detail uitgewerkt. Ik was een van de weinigen die begreep wat hij wou doen. En dus ben ik het gaan uitleggen aan anderen en ben ik pleitbezorger geworden voor het www.’
Weinig vertrouwen
Toen Cailliau en Berners-Lee aan het www werkten was het internet enkel beschikbaar in academische instellingen. Cailliau stelde snel vast dat het vertrouwen van de Hypertext-gemeenschap in het www niet groot was. ‘Dat was in december 1991, op de Hypertext Conference in San Antonio, Texas’, vertelt hij. ‘De organisatie had ons artikel geweigerd, maar we mochten wel een korte demo houden. Ik was een paar dagen eerder aangekomen dan Tim en ik had een modem van CERN mee. Bij mijn aankomst realiseerde ik me dat ik voor een internetverbinding natuurlijk moest inbellen naar CERN.’
‘Vanuit het hotel zou dat een fortuin kosten. Dus ben ik met mijn huurauto naar de dichtstbijzijnde universiteit gegaan. Ik stap het IT-departement binnen en vind daar toevallig iemand met een NeXT-computer als de onze. Ik begin met die man te praten over CERN, wie ik ben, wat ik doe en wat ik nodig heb. We downloaden de NeXT-versie vanuit CERN zodat hij kan zien dat ik geen charlatan ben en hij laat me inbellen via hun netwerk.’
‘Dat probleem was dus opgelost. Maar terwijl ik de stand voor mijn demo begin op te stellen, valt me te binnen dat de modem natuurlijk op 220 volt werkt, terwijl er in de States 110 volt uit de stopcontacten komt. Dus ben ik daar ter plekke nog beginnen knutselen om dat in orde te krijgen.’ De schroevendraaier waarmee Cailliau dat deed, heeft hij trouwens nog altijd.
‘Het hing in de lucht’
Ook zonder hem en Berners-Lee zouden we vandaag iets als het internet hebben, denkt de bescheiden Cailliau. ‘Het hing in de lucht. Als wij het niet hadden gedaan, dan iemand anders. Er waren veel mensen die toen aan andere hypertextfunctionaliteiten dachten.’
‘Mocht je op een grafiek functionaliteit uitzetten op schaalbaarheid, dan scoort het www enorm goed op schaalbaarheid, maar niet op functionaliteit. Vanuit hypertextstandpunt kan je op het web maar één functie uitvoeren: op een link klikken. Er waren fantastische ideeën die veel beter scoorden op het vlak van functionaliteit, maar die het niet gehaald hebben omdat ze niet schaalbaar waren. De schaalbaarheid was zeker een sterk punt van het web, al was dat eerder een toevallig neveneffect.
Let’s share what we know
Op het oorspronkelijke logo van het WWW staat de slogan ‘let’s share what we know’. Is die missie geslaagd? ‘Als je kijkt naar hoe het gebruikt wordt in academische kringen, als ik naar mijn eigen gebruik kijk, en als je ziet hoe Wikipedia al zijn moeilijkheden heeft overwonnen, zou ik zeggen van wel.’
‘Share what we know is zeker geslaagd. Maar het heeft ons veel meer geboden. Er wordt commerciële activiteit ontwikkeld op het web. Dat is normaal en dat mag ook, maar dat heeft niets meer te maken met ‘sharing what we know’. En voor het bestaan van sociale media pleit hij totaal onschuldig.
‘Heeft het de wereld veranderd? Zeker. Heeft het de wereld verbeterd? Ik weet het niet.’
Of kennisdeling de grootste verdienste is van het www wil Cailliau niet gezegd hebben. ‘Het geeft mensen de kans gegeven om snel een groot publiek te bereiken. Het heeft mensen dichter bijeengebracht en dat is zeker positief. De telefoon, de televisie en de auto hebben dat in zekere zin ook gedaan. Voor die er waren leefde je in je dorp waar iedereen wist wie je was en of je te vertrouwen was. Nu kan je heel snel mensen aan de andere kant van de wereld bereiken, zonder dat ze weten wie je bent. En dat heeft ook een donkere kant. Ik denk dat meer mensen daardoor proberen een ander kwaad te doen, bijvoorbeeld met phishing . Heeft het de wereld veranderd? Zeker. Heeft het de wereld verbeterd? Ik weet het niet.’
Micropayments
Zou hij er dan graag iets aan veranderen? ‘Het internet is nooit ontworpen met de idee dat mensen er financiële transacties zouden op doen, dat privacy een issue zou worden, dat het met andere woorden beveiligd zou moeten worden’, gaat Cailliau verder. ‘Toen het internet buiten de academische kringen beschikbaar werd, had men het onmiddellijk een halt moeten toeroepen tot er adequate beveiliging en traceerbaarheid waren. Dat is niet gebeurd.’
Terugkijkend had Cailliau graag micropayments aan zijn uitvinding toegevoegd, zodat je als surfer rechtstreeks aan de auteur betaalt voor de content die je raadpleegt en niet via adverteerders bijvoorbeeld. ‘Het internet zou betalend worden, dat klopt. Maar tegelijk zouden advertenties verdwijnen. En iedereen die bijdraagt aan het internet, zou een billijke vergoeding krijgen.’
‘Het internet zal blijven draaien. Ik zie geen bedreigingen.’
Klimaat en overbevolking
Ondanks de vele voordelen ziet Cailliau op sociaal en maatschappelijk vlak geen vooruitgang door het internet. ‘Door het internet heb je contact met meer mensen die zich verder bevinden, maar we waren zonder het internet niet minder sociaal actief. In de vorige eeuw marcheerden we ook al op Brussel om te protesteren tegen de atoombom. Nu wordt er meer gepraat, maar of dat tot meer actie leidt, denk ik niet.’
Over de toekomst van het www denkt Cailliau nauwelijks na. ‘Het dringendste probleem dat we nu hebben, maakt alle andere irrelevant. We doen al decennia lang niets voor het klimaat. Global warming, wat tegenwoordig klimaatverandering wordt genoemd omdat het dan minder negatief lijkt, is een heel dringend probleem. Op langere termijn is het de overbevolking van de planeet die ons parten zal spelen. Ook daar doen we niets aan. Ik ben pessimistisch. Maar het internet zal blijven draaien. Ik zie geen bedreigingen.’
Vooral trots op de WWW Conference
Op de vraag of hij trots is op zijn uitvinding, antwoordt Cailliau eerder aarzelend. ‘Ik heb daar nooit bij stilgestaan. We hebben het web ook niet echt uitgevonden, vind ik. Ik was ingenieur die met problemen geconfronteerd werd en ik heb sommige ervan opgelost, zoals je dat van een ingenieur verwacht. Het is een menselijke reactie om het laken naar zich toe te trekken en krediet op te eisen voor je verwezenlijkingen. Maar ik was een ingenieur en ik deed gewoon mijn werk. Je zegt van een architect ook niet dat hij een huis heeft uitgevonden. En de gebroeders Wright worden de uitvinders van het vliegtuig genoemd, maar dat is het resultaat van heel veel mensen die jarenlang heel hard gewerkt hebben aan luchtvaartproblemen. Dat geldt ook voor computers en het www.’
'Je zegt van een architect ook niet dat hij een huis heeft uitgevonden.’
‘Het is bovendien zelden de beste oplossing die het haalt, maar de oplossing die je het best verkocht krijgt’ gaat Cailliau verder. ‘Ik hielp mee iets bouwen en daar zijn fouten aan. Die eerste tien jaar waren heel interessant en leuk, maar ik kijk met meer trots terug op de conferenties die ik in de periode van 1994 tot 2000 organiseerde’, aldus Cailliau. In december 1993 organiseerde hij de eerste International WWW Conference, die in mei 1994 bij CERN werd gehouden. De conferentie bracht toen al 380 internetpioneers bij elkaar en wordt nog elk jaar georganiseerd. Het bleek achteraf gezien een mijlpaal in de ontwikkeling van het internet en www.
‘Dat was iets nieuws. Dat werd niet van me verwacht. Tim vond de conferentie tijdverlies en zag er toen nog het nut niet van in. Maar ik zie het als een grote verwezenlijking dat ik erin geslaagd ben Europeanen samen iets te laten realiseren. Dat is heel moeilijk’, lacht hij. ‘Ondanks het internet zijn we nog altijd niet beter geworden in samenwerken.’